Cleithracara maronii – Sleutelgatcichlide
De Cleithracara maronii is in 1882 voor het eerst beschreven door Steindachner onder het geslacht Acara. Later werd deze soort ondergebracht in het geslacht Aequidens. Momenteel zit deze soort als enige in het geslacht Cleithracara.
De geslachtsnaam Cleithracara is afkomstig van de normale naam voor deze soort: sleutelgatcichlide. Het eerste deel van de naam stamt uit het Griekse Kleithron en betekend Slot. Het tweede deel komt uit het Guaraní (lokale taal in Zuid Amerika) en is Acará en betekend Cichlide.
Synoniemen: Aequidens maronii, Acara maronii.
Herkomst
De Cleithracara maronii kan worden gevonden in veel kleine beekjes in de bossen van Venezuela, Frans Guyana en ook Suriname. Ze bewonen daar de langzaam stromende of zelfs stilstaande wateren. Meestal zwart water wat donker bruin wordt gekleurd door de humuszuren van de afgevallen bladeren van de bossen. De bodem is doorgaans bedekt met afgevallen bladeren, takken, wortels etc.
Uiterlijk
De Cleithracara maronii kan een lengte bereiken van zo’n 10 centimeter. De basiskleur van deze vis is bruin/geel, er loopt een zwarte streep over de kop door beide ogen. Bij het mannetje is de rugvin langer en puntiger, bij het vrouwtje korter en ronder. Op hun rug hebben ze ook een zwarte vlek.
Het geslachtsverschil is bij jonge exemplaren niet te zien. Bij volwassen dieren wordt het verschil later zichtbaar. De mannen worden groter en forser dan de vrouwen. De anaal- en rugvin lopen bij de man ook langer uit dan bij de vrouwen.
Het Aquarium
Voor de Cleithracara maronii is een aquarium nodig van minimaal 1 meter. De bak inrichten met dichte beplanting, bv. wat Echinodorus soorten, kienhout, halve kokosnoten of bloempotjes zodat er voldoende schuilplaatsen ontstaan. Ze laten de planten met rust en woelen nauwelijks in de bodem.
Een meer biotoop gericht aquarium bevat op de bodem zand. Het aquarium kun je verder inrichtingen als een zwartwater biotoop: bladeren op de bodem, veel kienhout om de takken en wortels na te bootsen en wellicht filteren over turf om het donker gekleurde water te bereiken.
Water
Temperatuur: 21-28 graden.
PH: 4-7.5
GH: 2-15
Voeding
In het wild is het een omnivoor die zich voedt met kleine ongewervelden en organisch afval.
In het aquarium zijn de Cleithracara maronii niet kieskeurig, als voedsel kan levend voer gegeven worden, zoals zwarte, witte en rode muggelarven, watervlooien, artemia en ook droogvoer.
Karakter
De Cleithracara maronii is een erg rustige vreedzame en sterke vis, behalve als ze jongen hebben dan kunnen ze vrij agressief worden. Niet met drukke vissen of roofzuchtige cichliden samen houden, ze houden erg van rust. Je kunt ze wel samen houden met Dwergcichliden, Maanvissen of zijn eigen soortgenoten.
Kweek van de Cleithracara maronii – Sleutelgatcichlide
De kweek van de Cleithracara maronii is vrij makkelijk. Het beste kun je beginnen met een groepje van 4 stuks waaruit zich een koppel vormt.
Er is niet echt een speciale methode om ze aan het kweken te krijgen. Het belangrijkst zijn schoon water en een goed dieet om ze in een goede conditie te krijgen.
Ze zetten tot zo´n 350 eitjes af op stenen, brede bladeren van planten, kienhout of zelfs op het glas. De locatie zullen ze eerst netjes schoon poetsen. Soms gebruiken ze een halve kokosnoot of een bloempotje als je die in het aquarium plaatst. De vrouw legt een rijtje eieren waarna de man eroverheen gaat en ze bevrucht.
Na 3 à 5 dagen komen de eitjes uit. Beide ouders hebben broedzorg. De jongen kunnen opgekweekt worden met artemia-naupliën, microwormen, goede kwaliteit poedervoer voor jongen en later ook met cyclops.
De broedzorg van de ouders kan nog maandenlang doorgaan. Ze zorgen dus zeer goed voor hun jongen.
Video’s
Auteur
Coby – J. de Lange
Copyright foto’s
Olthuis
F. Ingemann Hansen – Akvariefotografen.com
Gert Blank