Cherax holthuisi – Abrikoos Kreeft
Wetenschappelijke naam: Cherax holthuisi
Nederlandse benaming: Abrikozen-kreeft, Abrikooskreeft, Cherax sp. „Apricot”, overigens bezitten niet alle kreeften deze kleur. Er zijn ook populaties waarvan de lichaamskleur een zweem van blauw heeft.
Gezelschap:
Volwassen kreeften kan men over het algemeen met dwerggarnalen en niet-opdringerige kleine vissen laten samenleven.Een bestand met op de bodem geörienteerde vissen dient te worden vermeden. Slakken worden gejaagd en als voedsel beschouwd.
Grootte:
Volwassen dieren kunnen ong. 8 tot 10 cm lichaamslengte bereiken, geleverd worden jonge geslachtsrijpe kreeften.
Levensverwachting: 6 – 8 jaar.
Aanbevolen aquariumgrootte: vanaf 100 l inhoud per paar.
Waterwaarden:
Temperatuur: 23 – 26 °C
pH: 6.8 – 8.0
Hardheid: >5° dGH
Voer:
Alleseter; geschikt is het in de handel verkrijgbare speciaalvoer voor kreeften, evenals granulaatvoer voor vissen. Belangrijk zijn dorre bladeren of zacht hout, wat de kreeften verwerken kunnen.
Het houden:
De abrikooskreeft heeft maar matig de neiging te graven. Desondanks dienen zwaardere bouwwerken direct op de bodem te liggen, zodat de dieren niet de mogelijkheid hebben zich onder te graven. Aan te bevelen is een bodembedekking uit platte kiezelstenen, waarmee de kreeften zich bezig kunnen houden. Aan te raden is een bodembedekking uit platte kiezels, die de kreeften bezighoudt, als ze, op zoek naar voedsel, de enkele stenen omwoelen.
Zeer belangrijk zijn zo veel mogelijk schuilplaatsen, gevormd uit klei- of plastic buizen of bouwwerken uit natuursteen of plavuizen. aquariumplanten kunnen aangebracht worden. Zelden worden ze als voedsel beschouwd.
Voor onbeperkt zicht zorgt een krachtige filtering in combinatie met regelmatige waterverversing. De sterkte van de belichting is ondergeschikt, daar deze Cherax-soort eerder in de schemer en ´s nachts actief is en overdag meestal in een holletje haar onderkomen zoekt.
Vermenigvuldiging:
Over het algemeen zijn de scharen van het vrouwtje kleiner als die van het mannetje, maar er is geen absoluut duidelijk kenmerk, dat ze onderscheidt. Om het geslacht vast te stellen, kijkt men het beste op de onderkant van het lichaam. Net zoals bij de andere soorten van deze familie heeft het vrouwtje aan het begin van het 3. beenpaar twee ovale openingen, waaruit later de eieren gelegd worden. Bij het mannetje ontbreken deze openingen, maar heeft bij het 5. beenpaar telkens een stekel.
Meestal verloopt de paring in het geheim en bemerkt men de toekomstige nakomelingen pas dan als het vrouwtje zich gedurende langere tijd teruggetrokken heeft. Ze draagt dan de eieren onder haar achterlijf en is soms dagenlang niet te zien. De ontwikkeling van bevrucht eitje to zelfstandige jonge kreeft voltrekt zich bij de abrikoos-kreeft binnen ongeveer vier weken (24 tot 26 °C). Nog twee weken past het vrouwtje dan nog op de eigenlijk al zelfstandige nakomelingen op.
De jonge kreeften worden vooralsnog niet belaagd, ze houden zich echter ook schuil. De grootte in het begin is ong 6 mm. Geslachtsrijp zouden ze aan het eind van het eerste levensjaar moeten zijn.
Gezelschap:
Volwassen kreeften kan men over het algemeen met dwerggarnalen en niet-opdringerige kleine vissen laten samenleven.Een bestand met op de bodem geörienteerde vissen dient te worden vermeden. Slakken worden geknakt en als voedsel beschouwd.
Tip:
Wanneer u het aquarium volledig afdekt, zorgt u ervoor dat de kreeften niet kunnen ontsnappen. Zelfs een kleine opening om te voeren of een verwarmingskabel, filtertoe- en afvoer worden door de kreeften gevonden.
Belangrijk:
Deze kreeftsoort heeft geen werkzaam afweersysteem tegen de verwekker van kreeftpest. Ze dient in geen geval samen met de Amerikaanse kreeften samen te leven, die drager van deze verwekker kunnen zijn, maar zelf meestal ongedeerd blijven.
Tips voor het op de juiste wijze uitzetten van de dieren:
De zakjes of plastic bakjes minstens 30 minuten gesloten in het aquariumwater laten drijven, zodat de temperatuur langzaam gelijk wordt. Daarna de zakjes of bakjes voorzichtig openen en de dieren met het water in een kleine emmer overdoen en langzaam ongeveer de gelijke hoeveelheid aquariumwater toevoegen, zodat de dieren voorzichtig aan de verschillende wateromstandigheden gewend raken. Na ca. 20 minuten haalt u de dieren voorzichtig uit de emmer en zet u ze in het aquarium uit zonder het water uit de emmer.
Auteur
BiancaB
Copyright foto’s