Channa bleheri – Regenboog Slangekopvis

Channa bleheri of Dwergslangekopvis is van de slangekopvissen één van de meest geschikte soorten voor in het aquarium. De soort blijft relatief klein, is vreedzaam en erg bont getekend. Wel dient gezorgd te worden voor een periode met een lagere – niet tropische- temperatuur om de dieren gezond te houden.

()

Slangekopvissen in het algemeen

Slangekopvissen (Snakeheads) zijn primitieve roofvissen uit de familie Channidae, een groep binnen de baarzen. De exacte stamverwantschap is onbekend, hoewel na recent onderzoek slangekopvissen als nauw verwant aan de labyrintvissen (Anabantoide) en de Synbranchus alen (inclusief de stekelalen) worden beschouwd.

De familie Channa omvat 31 soorten die wijdverspreid voorkomen in Azië, van zuid-oost Iran en oostelijk Afghanistan oostwaarts door Pakistan, India, zuidelijk Nepal, Bangladesh, Myanmar, Thailand, Laos, Maleisië, Sumatra, Indonesië, Vietnam, Korea, en China tot en met een deel van Siberië. Daarnaast komen 3 soorten van de verwante familie Parachanna lokaal voor in delen van Afrika.

verspreiding channidae
verspreiding channidae

De Channa soorten kennen grote verschillen in formaat. De onofficiële term dwerg slangekopvissen is door aquariumhouders bedacht om een groep van Channa soorten te duiden die niet groter worden dan 25 cm: Channa bleheri, Channa cachua, Channa orientalis, Channa andrao. Deze soorten zijn vanwege de beperkte omvang en het relatief vreedzame karakter ook het meest geschikt voor het houden in een aquarium. De meeste anders soorten worden maximaal 30-90 cm. Vijf soorten (Channa argus, Channa barcaChanna maruliusChanna micropeltes en Channa striata) kunnen zelfs 100 centimeter of groter worden en kunnen als monstervissen worden beschouwd die nauwelijks geschikt zijn voor het houden in een aquarium.

Herkomst

Fossielen van 50 miljoen jaar oud duiden op een oorsprong in de zuidelijke Himalaya (India en oost-Pakistan). Vanaf 15 miljoen jaar geleden hebben de dieren zich met de zich uitbreidende intertropische klimaatzone verder verspreid naar delen van Europa, Afrika en een groter gebied van Azië.

Uiterlijke kenmerken

Slangekopvissen hebben een languitgerekt lichaam en zijn herkenbaar aan een lang doorlopende rugvin, een grote platte kop en een bek gevuld met tanden. De naam slangekopvis komt van de afgeplatte kop en de grote schubben op de kop.

Slangekopvissen hebben net als de meeste vissen kieuwen om zuurstof uit het water te halen. Jonge dieren en volwassen dieren kunnen aanvullend ook zuurstof uit de lucht halen. In feite halen slangekopvissen voornamelijk zuurstof uit de lucht. Zonder luchthappen zouden ze verdrinken. Anders dan de meeste andere luchtademende vissen bezitten slangekopvissen een aantal holten in de achterkant van de kop. Deze holten ( suprabranchial chambers) zijn gevuld met dicht opgevouwen vellen. Door het grote contactvlak van de vellen kan zuurstof opgenomen worden in hun bloed. Anders dan zoogdieren en reptielen is er geen middenrif en dienen ze water te gebruiken om bij elke hap lucht gebruikte zuurstof uit te wisselen voor verse zuurstof. De mogelijkheid om zuurstof op te nemen buiten het water is hiermee beperkt. Slangekopvissen lijken meer lucht te happen als ze actiever zijn.

De familie Parachanna (uit delen van Afrika) is als aparte familie onderkend vanwege een meer primitieve implementatie van het ademapparaat.

Channa bleheri
Channa bleheri

Slangekopvissen staan er om bekend dat ze korte afstanden over land kunnen migreren om andere water te vinden, gebruikmakend van de mogelijkheid om lucht te ademen. Om over land te bewegen krommen ze hun lichaam in een s-vorm, om zich dan met kracht te strekken en zich daarmee naar voren te stuwen. Bij een hoge luchtvochtigheid kunnen slangekopvissen 2 tot 4 dagen buiten het water overleven. In vol zonlicht echter, verdoven ze binnen minuten en sterven ze in enkele uren. In tegenstelling tot wat vaak wordt geloofd, verlaten slangekopvissen niet zomaar het water. Ze weten  vooral hun weg terug naar het water te vinden als eerdere overvloede gebieden weer opdrogen. De enige slangenkopvissen die actief het water verlaten behoren tot de dwergsoorten (C. gachau and C. orientalis, C. asiatica, and C. amphibeus). Ook dan is er een duidelijke reden voor het verlaten van het water, zoals het ontsnappen aan overbevolking.

Slangekopvissen zijn te vinden in zeer uiteenlopende wateren en watercondities. Ze komen voor in tropische, subtropische en gematigde gebieden. Slangekopvissen zijn niet afhankelijk van het zuurstofgehalte in het water. Veel (niet alle) soorten kunnen voor een periode ook sterk uiteenlopende temperaturen en waterwaarden verdragen. Echter, ze zijn zeer kwetsbaar bij plotselinge veranderingen daarin.

Commercieel belang

Slangekopvissen zijn belangrijke consumptievissen, met name in India, zuid-oost Azië, China en in mindere mate Afrika. Al eeuwen wordt er grootschalig op gevist. De laatste decennia worden bepaalde soorten (C. maculata, P. obscura, C. striata, C. argus) voor consumptie gekweekt. Soms worden ze gebruikt door viskwekers op “pestvis” als Tilapia te reduceren.

In Zuid-oost-Azië zijn markten vaak overspoeld met slangekopvissen. Vissers en verkopers maken dankbaar gebruik van de eigenschap van de vis om te overleven in slechts een dunne film water. Hierdoor kan gedurende de hele dag verse vis worden geboden, een mooie bijkomstigheid in de niet altijd hygiënische omstandigheden van een warme markt.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat slangekopvissen natuurlijke ontstekingsremmers bevatten. Bovendien is bekend dat de vis een hoog gehalte aan omega 6 vetzuren heeft welke een pijnstillende werking hebben. De visolie heeft verder positieve effecten ter voorkoming van hart en vaatziekten en kankers.

“Fish out of hell”

Mede als gevolg van kolonisatie zijn slangekopvissen de afgelopen honderd jaar bewust geïntroduceerd in andere gebieden (Madagascar, Hawaii, Taiwan, Japan, Kazachstan, Turkmenistan, Uzbekistan and the Czech Republic). Tegenwoordig worden slangekopvissen als grote bedreiging voor lokale ecosystemen beschouwd. Zeker bij gebrek aan natuurlijke vijanden (zoals de mens) zijn ze zeer invasief en destructief. Grote soorten worden al geslachtsrijp na 2-3 jaar, paren tot wel 2-5 keer per jaar, en produceren dan tot wel 15.000 eieren per keer. Daarnaast worden ze in staat geacht om over land te migreren naar andere watersystemen. Met name van C. argus wordt gedacht dat de soort de populatie kan verdubbelen binnen 15 maanden.

De ontdekking van een aantal soorten slangekopvissen is wateren in de VS heeft veel opschudding veroorzaakt. Om impopulaire maatregelen te kunnen nemen om verdere verspreiding van de soort tegen te gaan (zoals het droogleggen of compleet vergiftigen) is de media ingezet. Verschillende media schepten een Piranha-achtig beeld van een monstervis die een heel meer leeg eet, dan over land naar het volgende meer trekt en onderweg jaagt op honden en kinderen. National Geographic kwam met een iets meer op feiten gebaseerde documentaire Invasion of the Snakeheads waarbij gesproken werd over Fishzilla. Filmmakers in Hollywood vonden in de hype inspiratie en draagvlak voor 2 horrorfilms.

Als oorzaak voor de invasie werden Aziatische voedselmarkten (en de daaraan gerelateerde behoefte om levende vis op te slaan in natuurlijke visbassins) aangewezen. Met de beschikbaarheid als voedselvis, kwamen de dieren ook beschikbaar voor aquarium en vijverhouders. Dieren die te groot werden voor de bak eindigden vaak in het lokale eco-systeem. Sinds 2002 is het in veel staten van de VS verboden om een levende slangekopvis te bezitten. Ook in Europa geldt dat een importvergunning is vereist voor C. argus, omdat deze soort in staat is in onze koudere wateren te gedijen.

Gedrag

Slangekopvissen zijn roofvissen die als zich als jongen voeden met plankton, insecten en slakken. Terwijl ze groter worden schakelen de groter wordende soorten over op een menu dat hoofdzakelijk bestaat uit vis, kikkers, krabben, garnalen, kleine waterzoogdieren en watervogels. Jongen dieren jagen meestal in groepsverband. Wanneer ze geslachtsrijp worden zonderen ze zich af om een solitair leven te leiden of koppel te leven. Ze ontwikkelen dan een hogere mate van agressie tegenover soortgenoten en vaak ook tegenover andere vissen. Vaak duldt een koppel geen andere vissen in de beperkte ruimte van een aquarium.

Slangekopvissen zijn geen actieve zwemmers. Naast het jagen bewegen ze alleen actief om lucht van de oppervlakte te halen. Meestal kruizen ze in de middelste waterlaag of rusten ze op de bodem om vanuit een hinderlaag toe te slaan. Een aantal soorten, echter, leeft pelagisch en zijn actievere zwemmers. Alle slangekopvissen zijn in staat om vanuit stilstand zich krachtig naar voren te lanceren door even hun gespierde lichaam te krommen en met kracht te strekken.

Broedzorg is een belangrijk gedragskenmerk voor slangekopvissen. Alle soorten bewaken en verdedigen hun eieren en jongen met geweld. De meerderheid van de soorten legt eieren die naar de oppervlakte stijgen en daar bewaakt worden. Een aantal kleinere soorten haalt deze eieren op en slaat deze op in een -al dan gegraven- hol. Een aantal soorten is muilbroeder.

Onder een specialistische groep aquariumhouders is de slangenkopvis een populaire -excentrieke- vis. Slangekopvissen zijn elegante, krachtige, alerte en rustige vissen, met een eigenzinnig karakter. De onderlinge communicatie, de jachttechniek en de broedzorg is fascinerend. Sommige aquariumhouders specialiseren zich in het houden van de grootste soorten en hebben een huisdierachtige beleving. Enkele zeldzame en bontgetekende soorten (zoals C. barca) behoren tot de meest kostbare aquariumvissen in de handel.

Vaak hebben slangenkopvissen wijzigende patronen en kleuren gedurende de groei. Op de dwergsoorten na, zijn van de meeste soorten de jongen veel mooier getekend en gekleurd dan ouder worden dieren. Met de leeftijd krijgen de dieren meestal een saaiere grondkleur. Sommige aquariumhouders verliezen dan ook hun interesse in de dieren naarmate ze groeien. Het is dus verstandig om eerste te verdiepen voordat tot aanschaf wordt overgegaan.

Slangekopvissen zijn als roofdieren van nature geen geschikte keuze voor het gemiddelde gezelschapsaquarium. Ze zijn onverdraagzaam en meestal al snel de enige vis. Een speciaal aquarium is vereist voor het houden van slangekopvissen. Aquariumhouders hebben verschillende ervaringen als het gaat om het combineren van slangekopvissen met ander andere medebewoners. De meeste soorten zijn het best alleen te houden. Het combineren van slangekopvissen met territoriumvormende of agressieve medebewoners is niet aan te raden. Een geïntimideerde slangenkopvis verschuilt zich, probeert te ontsnappen en weigert te eten. De mate waarin andere vissen in de kleine leefomgeving van een aquarium worden getolereerd hangt sterk af van de soort, maar daarbinnen waarschijnlijk ook nog eens van de individuele exemplaren en de specifieke situatie. Er zijn per groep wel een aantal algemene ervaringen:

Dwergsoorten

Door het kleine formaat en het relatief milde temperament zijn de meeste dwergsoorten goed te combineren met robuuste, snelle vissen van vergelijkbare grootte. Mits deze vissen niet te territoriaal of agressief zijn. Daarbij dient rekening te worden gehouden dat de meeste dwerg slangekopvissen in de natuurlijke omgeving leven in een ecoclimaatzone met seizoensgebonden extremen qua watertemperatuur en waterwaarden. Ze kunnen daardoor niet het gehele jaar op een tropische temperatuur gehouden worden. Een temperatuurverlaging gedurende minimaal een seizoen per jaar is nodig om de dieren gezond te houden. Medebewoners moeten hier ook tegen kunnen.

Soorten van medium grootte

Deze groep omvat de meeste diversiteit qua gedrag. Veel van de groter worden soorten (tussen 30-60 cm) kunnen gecombineerd worden met relatief snelle en robuuste vissen van een vergelijkbaar formaat, bijvoorbeeld grote karperachtigen. Algemene ervaringen is dat combineren met andere vissoorten het beste werkt als de slangekopvissen nog niet te groot zijn en als de andere vissen al gesetteld zijn. Vaak worden nieuw geïntroduceerde vissen direct gedood. Het verschilt sterk per soort en ervaring. Vaak is de verdraagzaamheid naar andere vissen tijdelijk. Als een koppel slangekopvissen wordt gevormd dan worden meestal de medebewoners (ook soortgenoten) nagejaagd en gedood.

Grote soorten (60 – 130 cm)

Deze slangekopvissen hebben zelf een hoeveelheid ruimte nodig die de meeste particuliere aquaria waarschijnlijk niet kunnen bieden. Extreem grote privé-aquaria zijn doorgaans net groot genoeg zijn om één dier of een koppel in te houden. In grote lijnen geldt hetzelfde als met de medium soorten. Vissen die van kleins af aan meegroeien worden vaak getolereerd. Nieuw geïntroduceerde medebewoners worden vaak direct gedood.

Een aantal grote soorten, zoals C. argus en C. micropeltes zijn belangrijke consumptievissen. Ze worden buiten hun natuurlijke leefgebied  als zeer invasief en destructief beschouwd voor het lokale ecoysteem (zie ook de documentaire Invasion of the Snakeheads). Nadat de dieren in verschillende plaatsen in de VS zijn waargenomen, is in de meeste staten binnen de VS een importverbod en een verbod om een levend exemplaar te bezitten van kracht.

Channa bleheri – Regenboog Slangekopvis

Channa bleheri - Regenboog Slangekopvis
Channa bleheri – Regenboog Slangekopvis

Channa bleheri is met maximaal 25 cm één van de kleinere en meest bont getekende slangekopvissen. Anders dan veel Channa soorten is Channa bleheri ook vreedzaam ten opzichte van soortgenoten en andere (grote) vissoorten. Ze zijn dan ook in een groep te houden.

Jonge exemplaren zijn geel met een donkere streep over de kop, lopend van de kaaklijn tot over de ogen. Deze tekening gaat langzaam over in het bontgekleurde kleurschema dat de volwassen dieren kenmerkt en veel regionale variaties kent. Oudere dieren hebben een bruin lichaam, met overwegend blauwe zijkanten, dat – net al de vinnen- bedekt is met oranje en rode vlekken. Channa bleheri is van andere dwerg slangekopvissen te onderscheiden door de ontbrekende voorste buikvin.

Mannen van Channa bleheri zijn feller gekleurd en groter. Ook groeien mannen sneller dan vrouwen.

Channa bleheri is endemisch in de Brahmaputra rivier, in noordoost India (Assam regio). Daar leeft Channa bleheri samen met andere soorten (C. andrao en C. aurantimaculata) in een onherbergzaam micro ecosysteem met een tropisch regenwoud en een sterke moesson. De watertemperatuur daalt sterk in de droge winter en stijgt in de zomer naar tropische waarden. Doordat Channa bleheri gebonden is aan een klein en specifiek leefgebied, en de dichtheid van de dieren daarin klein is, wordt het als een kwetsbare soort beschouwd.

Channa bleheri kan paarsgewijs worden gehouden of in een groep. In het laatste geval is een groter formaat aquarium nodig met veel schuilplaatsen. Hoewel deze soort vreedzaam is, vinden er wel territoriale confrontaties plaats. Deze zijn nooit hevig van aard.

Waar bijna alle slangekopvissen muilbroeders of vrijleggers zijn, graaft Channa bleheri een hol waarin de eieren worden gelegd. De vrouw initieert de paring, terwijl de man de plek van het nest uitkiest. Beiden verzorgen het broedsel.

Channa bleheri kan uiteenlopende watertemperaturen en waterwaarden verdragen. Bij langdurige hogere watertemperaturen treden echter op termijn (dodelijke) bacteriële infecties op. Houdt de dieren daarom zomers bij voorkeur bij een temperatuur tussen 22 en 24 graden (of lager) en laat de temperatuur in de winter zeker zakken tussen rond de 16-18 graden graden.  Het is ook mogelijk om het zomer en winter proces om te draaien en de dieren vanaf mei tot september in een buitenvijver te houden (extreme buitentemperaturen buiten beschouwing gelaten) en daarbuiten in het aquarium.

Ondanks het grote aanpassingsvermogen zijn slangekopvissen bijzonder gevoelig voor plotselinge veranderingen van waterwaarden, met name de PH waarde. Wees dus voorzichtig bij het overwennen van nieuwe dieren in het aquarium en met grote waterverversingen.

Het aquarium

Een aquarium met dichtbeplante stukken, open zwemruimten en voldoende schuilplaaten. Een aantal donkere plekken wordt op prijs gesteld. Zorg ervoor dat het voor de dieren mogelijk is om lucht halen van de oppervlakte, aangezien ze anders stikken. Sluit het aquarium goed af. De dieren weten anders door het kleinste gat uit het aquarium te ontsnappen. Zorg ervoor dat het aquarium gedurende minimaal één seizoen de temperatuur wordt verlaagd tot 16 tot maximaal 18 graden Celsius. In de koudere periode is minder voer vereist en mag de waterstand gerust iets zakken.

Dieet

Carnivoor. Al het gangbare kleine dierlijke voer wordt gegeten, zoals rode muggenlarven, krill, grote artemia, zoetwatergarnalen, insecten, posthoornslakken en vooral regenwormen. Stukken vis worden nauwelijks gegeten. De dieren accepteren ook diepvries voer en wennen soms aan droogvoer. Channa bleheri is gevoelig voor te veel voeren, waardoor ze vervetten. Vaak is 3 a 4 keer per voeren voldoende. De dieren mogen geen zichtbare buik vormen, behalve net na een maaltijd. Met name in koude winterperiode dient spaarzaam gevoerd te worden.

Kweek van Channa bleheri

Om de kweek te initiëren dient de watertemperatuur te worden verlaagd. Het bij elkaar zetten van een man en een vrouw levert niet per definitie een koppel op. Het beste kan een groep worden gevormd, waar een koppel uit kan ontstaan. Verwijder de andere dieren uit de bak, aangezien ze later een bedreiging vormen voor het nest. Zorg voor een hol waarin het nest kan worden gemaakt.De eieren drijven na het leggen eerst naar de oppervlakte, waar ze een soort van tapijt vormen. Daarna worden ze door de ouders naar het hol gebracht, waar ze tegen het plafond blijven drijven.

De ouders verzorgen de eieren en de jonge visjes. Na ongeveer 30 uur komen de eieren uit. Ze kunnen direct worden gevoerd met artemia. Daarna kan al snel worden overgeschakeld op diepvries of droogvoer. De jonge vissen worden door de ouders bijgevoerd met onbevruchtte eieren. Jongen die worden weggevangen en apart van de ouders worden opgekweekt groeien daardoor langzamer.

Pas op met andere vissen in de bak. Vissen waarmee de bak gedeeld wordt worden door Channa bleheri vaak niet als bedreiging beschouwd en kunnen gemakkelijk in de gelegenheid komen om de jongen op te eten.

Video

Auteur

Patrick de Pijper

Copyright foto’s

Foto Channa-bleheri2: “Channa bleheri” by Mirko Hartig – Fotografiert von Mirko Hartig. Licensed under CC BY-SA 3.0 via Wikimedia Commons.
Hung-Jou Chen
Aquariumglaser.de
Hristo Hristov

Hoe nuttig was dit bericht?

Klik op een ster om deze te beoordelen!

Gemiddelde waardering / 5. Stemtelling:

Tot nu toe geen stemmen! Wees de eerste die dit bericht waardeert.

Het spijt ons dat dit bericht niet nuttig voor je was!

Laten we dit bericht verbeteren!

Vertel ons hoe we dit bericht kunnen verbeteren?

Extra informatie

Familie

Geslacht

Soortnaam

bleheri

Nederlandse Namen

Dwergslangekopvis, Regenboog Slangekopvis

Eerstbeschrijving

Jörg Vierke

Karakter

Broedgedrag

Sociaal Gedrag

Dieet

Zone

Herkomst

Landen

Ecosysteem

Lengte Minimaal

16

Lengte Maximaal

22

Temperatuur minimaal

14

Temperatuur maximaal

18

pH minimum

6.0

pH maximum

7.5