Chaetodon lunula – Maansikkel Koraalvlinder
Chaetodon lunula of in het Nederlands Maansikkel Koraalvlinder is in 1802 officieel beschreven door Bernard Germain de Lacépède.
Synoniem: Pomacentrus lunula.
Beschrijving
De volwassen dieren hebben een geel/bruine grondkleur. Over de bovenkant van de kop en de ogen loopt een brede zwarte streep tot halverwege het lichaam. Net achter deze zwarte streep bevindt zich een witte band wat samen wel wat weg heeft van een Maansikkel. Dit is ook waar ze hun Nederlandse naam Maansikkel Koraalvlinder aan te danken hebben. Net achter de maansikkel loopt een donkere band schuin omhoog die is afgezet met een lichtere gele streep. Op de flank lopen bruine stippen die naar achteren tot strepen lijken te vormen.
Jonge dieren zijn iets anders gekleurd dan de volwassen exemplaren. Ze zijn wat meer bruin gekleurd zodat ze wat minder opvallen. Ook hebben ze een witte vlek achter op de rugvin met in het midden een zwarte stip. De witte vlek veranderd in geel en de stip wordt een zwarte streep naarmate ze ouder worden. Ze kunne een maximale totale lengte bereiken van zo’n 20 centimeter.
De Maansikkel Koraalvlinder is een soort die voornamelijk in de schemering en ’s nachts actief is. Ze worden meestal in paartje of in kleine groepjes gezien. Ze kunnen in het aquarium behoorlijk agressief zijn naar soortgenoten maar ook naar andere koraalvlinders.
Herkomst
Het verspreidingsgebied van de Chaetodon lunula is erg groot. Ze komen voor vanaf Oost Afrika tot aan Hawaii en vanaf het zuiden van Japan tot en met de Noord kust van Australië.
Ze bewonen de ondiepe riffen en lagunes tot een een diepte van zo’n 30 meter.
Dieet
De Maansikkel Koraalvlinder is een carnivoor. Je kunt ze voeren met garnaaltjes, Mysis, Artemia, Cyclops maar ze eten ook koraalpoliepen, glas anemonen, borstelwormen, algen en slakken.
Ze zijn soms wat moeilijk aan het eten te krijgen. Je kunt het beste beginnen met levend voer zoals mysis en garnaaltjes.
Het Aquarium
Door zijn maximale lengte van zo’n 20 centimeter heeft de Chaetodon lunula een flink aquarium nodig. Als minimale inhoud zouden we zo’n 1.000 liter aanhouden. Zorg ervoor dat het aquarium goed gerijpt is zodat ze na introductie kunnen grazen op de algen. De kans op agressie naar soortgenoten toe kan verminderd worden door ze gelijktijdig aan het aquarium toe te voegen.
Vlak na introductie willen ze nog wel eens last hebben van witte stip door de stress van het verhuizen en de veranderde waterwaardes. Houdt ze dan goed in de gaten. Ze zijn ook erg gevoelig voor nitriet in het water, zorg dus voor een goed werkend filter. De stroming in het aquarium mag matig tot sterk zijn.
Ze kunnen niet worden samen gehouden met lagere dieren. Koraalpoliepen, anemonen etc worden gegeten. Ook (naakt)slakken en garnalen staan op het menu.
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Referenties