Betta foerschi
Betta foerschi is in 1978 beschreven door Vierke. De soortnaam foerschi is een verwijzing naar Dr. Walter Foersch.
Herkomst
Het type exemplaar is gevangen bij Mentaya; 250 km Noordwest van Benjarmasin; Borneo.
Lengte
Verwachte lengte ca 70 mm TL; in ieder geval even groot als van Betta mandor en Betta strohi.
Houden van Betta foerschi
Een aquarium met een afmeting van 60 cm is genoeg voor een mannetje met twee vrouwtjes. Meer mannetjes bij elkaar is echter niet raadzaam omdat zij venijnig kunnen vechten. Een dichte beplanting is een must.
In het wild komen zijn voor in bebost gebied waar zij leven in donkergekleurd water; zwartwater biotopen dus. De pH ligt vrij laag: beneden de 4.8 met een vrijwel onmeetbare hardheid,.. De gemeten watertemperatuur ligt erg hoog: tussen de 27°-30° Celsius. Het is echter met klem aan te raden deze in gevangenschap tussen de 23° en 26° Celsius te houden: dat zal de levensduur van Betta foerschi zeker ten goede komen.
Qua voer een niet al te moeilijke soort zolang het maar diepvries en levend voer betreft. Volwassen Artemia en alle soorten muggenlarven worden meer dan geaccepteerd, en experimenteren met andere voersoorten van vergelijkbare grootte is altijd de moeite waard: bijvoorbeeld Cyclops en Daphnia, wat kleinere Mysis etc.
Voortplanting van Betta foerschi
Muilbroeders die niet moeilijk na te kweken zijn. Ze zetten af vlak boven de bodem. Tijdens de omstrengeling zinken beide dieren naar bodem, waarna de man uit de omstrengeling zwemt en begint met het verzamelen van de eieren. Als de vrouw ‘bijkomt’ van haar rigide stand helpt zij zoeken naar eventuele overgebleven eieren op de bodem. Vervolgens zwemt zij omhoog en spuugt de eieren uit in een opwaartse richting. Mocht de man niet op dezelfde hoogte zijn, dan neemt zij ze weer terug in haar bek om het nog eens te proberen, net zolang tot de man ze heeft overgenomen. Verwar dit niet met het bekende balspel; dat gaat heel anders.
Na het paren trekt de man zich terug onder het oppervlak, het liefst op een donkere plek tussen de planten. Na tien dagen laat de man de jongen los en zij kunnen direct Artemia nauplii eten.
Auteur
Stefan vd Voort – Nederlandse Vereniging voor Labyrintvissen
Gepubliceerd in overleg met het bestuur
Copyright foto’s
H. Linke
Gepubliceerd in overleg met het bestuur
