Aulonocara gertrudae
Aulonocara gertrudae is in 1995 beschreven door Ad Konings. De naam gertrudae is een eerbetoon aan zijn vrouw Dr. Gertrud Dudin voor haar morele ondersteuning, interesse in cichliden en geduld. Aulonocara komt uit het Grieks; aulos=fluit en caras is gezicht en verwijzen naar de zijlijnkanalen die op de gaten van een fluit lijken.
Deze soort was al wel eerder in de handel verkrijgbaar onder verschillende namen zoals: Aulonocara “Jumbo Blue”, Aulonocara “Lupingu” en Aulonocara “Multispot”.
Beschrijving
Aulonocara gertrudae is in het meer een middelgrote tot grote Aulonocara soort. Ze kunnen in het wild zo’n 13 centimeter lang worden. In het aquarium worden ze doorgaans wat groter doordat wij ze wat meer en krachtiger voer geven; de mannen kunnen in het aquarium zo’n 17 centimeter lang worden, de vrouwen blijven met hun 13 centimeter iets kleiner.
Zoals gebruikelijk bij Aulonocara’s zijn de mannen fraaier gekleurd dan de vrouwen. Hun kop krijgt een diep blauwe iriserende kleur. Net achter de kop begint zijn ze geel wat naar het midden toe steeds vager wordt. Dit geel zie je ook terug in de buikvinnen die aan de voorzijde zijn afgezet met een zwarte band, helemaal op de rand vindt je een dunne witte lijn. De buikvinnen zijn doorzichtig. De rug- en staartvin vertonen blauwe vlekken. De rugvin is wederom afgezet met een zwarte band. De witte lijn is hier veel duidelijker zichtbaar en loopt niet helemaal door tot achter aan toe. Op de anaalvin zitten duidelijke grote eivlekken die bij het paren worden gebruikt.
De vissen uit het noorden van het meer zijn eenvoudig te onderscheiden van die uit het zuiden. De mannen hebben in het noorden een helder oranje vlek op de schouder, deze ontbreekt op de exemplaren uit het zouden.
De vrouwen zijn zoals gebruikelijk saai bruin/grijs gekleurd. Ze onderscheiden zich wel van de meeste andere soorten doordat de buikvinnen geel van kleur zijn, de anaalvin bevat eivlekken.
Biotoop
De Aulonocara gertrudae komt voor in het het gehele Malawi meer. Ze leven op een diepte van 15 meter of meer. Er zit een verschil in het gedrag tussen de noordelijke populaties en de zuidelijke.
De noordelijke populatie bewoont voornamelijk de overgangszone van zand en modder naar de rotsen. Bij het paren graven ze kraters in het zand om de eieren in af te zetten.
De zuidelijke populatie bewoont voornamelijk de modderige en zanderige gronden van de riviermondingen. Voor het afzetten van de eieren gebruiken zij een hol tussen de rotsen of graven een kuil tegen een rots aan.
Dieet
Aulonocara gertrudae voedt zich zoals alle Aulonocara met kleine ongewervelden die zich in het zand bevinden. Om deze op te sporen blijven ze bewegingsloos vlak boven het zand hangen. Ze “luisteren” met hun sensoren in hun kop naar de beweging in het zand. Deze sensoren zijn de “fluit” of zijlijnkanalen in de kop van de Aulonocara.
Hebben ze een prooi gevonden dan duiken ze met hun kop in het zand, nemen daar een hap van en spoelen het zand door de kieuwen waarbij ze het voedsel uitfilteren.
In het aquarium kun je ze voeren met voedsel voor carnivoren. Geef ze een afwisselend dieet van diepvriesvoer (klein gehakte garnalen, mysis, artemia, etc) levend voer en vlokken of pellets. Af en toe wat spirulina vlokken houdt de meeste Malawi goed gezond.
Het Aquarium
Aulonocara’s leven in het wild voornamelijk in de overgangsbiotopen. Ze voelen zich dan ook prima thuis in een typisch Malawi aquarium. Richt hiervoor het aquarium in met op de bodem zand, gebruik hiervoor een laag van zo’n 10 centimeter zodat ze voldoende diep het zand in kunnen duiken. Uit ervaring kan ik meegeven dat filterzand het beste werkt. Doordat de zandkorrels hiervan ongeveer even groot zijn slaat het zand niet dicht waardoor het afval ertussen niet gaat rotten. Zorg voor een ruime plek met zand waar de man eventueel een burcht kan bouwen.
Aan de randen van het aquarium kun je hem verder inrichten met stenen. Zorg dat je voldoende grote stenen gebruikt dat er holen, kieren en spleten ontstaan waartussen de vrouwen kunnen schuilen.
Als minimale afmetingen voor het aquarium kun je zo’n 150 centimeter lengte aanhouden. Deze vissen kunnen zo’n 17 centimeter lang worden en de vrouwen hebben ook voldoende ruimte nodig om uit de buurt van de man te komen als hij het op zijn heupen krijgt.
Kweek van de Aulonocara gertrudae
In het wild graven de mannen in het zand een burcht met een doorsnee van zo’n 60 centimeter. Deze burcht kan tot zo’n 50 centimeter diep zijn. In het aquarium zullen ze volstaan met een veel kleinere kuil in het zand bij gebrek aan ruimte (als ze al een kuil graven).
De man lokt de vrouw naar de door hem gekozen paaiplaats. Dit doet hij door al trillend zijn flank te laten zien aan de vrouw en steeds voor haar te gaan zwemmen. Bij het afzetten van de eieren draaien ze om elkaar heen. De vrouw legt een ei en draait zich om en neemt het ei in haar muil.
De man bevrucht tijdens het ronddraaien de eieren door zijn anaalvin over de grond te slepen. De vrouw ziet de eivlekken op de anaalvin en wordt verleid om er naar te happen. De man laat dan wat hom vrij waarmee de eieren in de muil van de vrouw worden bevrucht.
De vrouw broed de eieren in haar muil uit. Tijdens deze periode eet ze in het geheel niet. De eieren komen na een paar dagen uit maar de jongen teren nog geruime tijd op hun eidooierzak. Na een dag of 21 worden de jongen uitgespuugd en moeten voor hun zelf zorgen.
In een gemengd aquarium zullen de jongen veelal eindigen als voer voor de andere Malawi cichliden. Je kunt als je de jongen wilt opkweken beter de vrouw uitvangen, zo rond dag 14 is daar de beste tijd voor. Houdt haar in een klein aquarium met wat beschutting. Na het uitspugen van de jongen zal ze deze de eerste uren niet opeten. Je hebt dan tijd om haar uit te vangen en terug te zetten in het aquarium.
De jongen kun je voeren met fijngewreven vlokvoer, artemia en ander klein voer wat klein genoeg is voor in hun kleine bekjes.
Video
Auteur
John de Lange
Copyright foto’s
Jurgen van Valckenborgh
Mark Thomas – Marks Fiskenarie