Aulonocara baenschi
De Aulonocara baenschi is vernoemd naar de Duitse ichthyoloog Hans A. Baensch. Aulonocara komt uit het Grieks; aulos=fluit en caras is gezicht en verwijzen naar de zijlijnkanalen die op de gaten van een fluit lijken.
Deze fel geel gekleurde keizerbaars zal zeker een aanwinst voor je Malawi bestand zijn. Door zijn taaie karakter kan hij ook samen gehouden worden met de grotere Utaka, maar houdt hem liever niet in een zeer drukke Mbuna bak want dan kwijnt hij weg.
Net als bij de meeste Aulonocara jaagt hij het vrouwtje op om te paren, geef haar dan ook genoeg schuilplaatsen in de vorm van voldoende rotsen met gaten ertussen. Om de druk op de vrouwen te spreiden kun je het beste een man op 2 of 3 vrouwen houden.
Deze soort toont veel gelijkenis met de Aulonocara stuartgranti Maleri, de baenschi heeft echter een wat ronder voorhoofd, ten opzichte van het afgeplatte voorhoofd van de stuartgranti maleri.
Biotoop
In het Engels wordt hij ook wel Nkhomo-Benga peacock genoemd, vandaar ook dat af en toe in het Nederlands de naam Aulonocara baenschi Benga verschijnt. De Aulonocara baenschi is afkomstig van Nkhomo Reef, ter hoogte van het dorp Benga (vandaar ook de benaming baenschi Benga). Daar bewoont hij de zanderige bodems met hier en daar rotsblokken. De mannen verdedigen hier een uitgegraven hol. De vrouwtjes leven alleen of in groepen maar hebben geen territorium wat ze verdedigen.
Dieet
De Aulonocara baenschi Benga voedt zich in het wild met diertjes die hij uit het zand filtert, een bodem met zand wordt dan ook zeker aangeraden, dan toont hij ook zijn natuurlijke gedrag het best.
In het wild blijft de baenschi met zo’n 9 centimeter wat kleiner dan in het aquarium waar hij kan uitgroeien tot een 14-15 centimeter. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het grote aanbod aan krachtig voer.
Kweek
De man graaft een ondiepe broedkuil en lokt daar vrouwtjes naar toe door zijn mooie broedkleuren te tonen en voor ze uit te zwemmen. De broedkleuren blijven het hele jaar door min of meer behouden. De grijze vrouwtjes verblijven in groepjes, of solitair.
De feitelijke paringsdaad is gelijk aan de normale muilbroederstactiek. De vrouwtjes leggen eitjes die ze meteen in hun bek nemen. Het mannetje bevrucht de eitjes door zijn homvocht erbij te voegen. De eitjes worden in de bek van het vrouwtje uitgebroed, en na ongeveer 21 dagen zwemmen de kleintjes uit. Daarna is er geen broedzorg meer.
Omdat de vrouwtjes veel op elkaar lijken is het onvermijdelijk dat verschillende soorten met elkaar kruisen. Om de soorten zuiver te houden is het dus aan te raden slechts een soort per aquarium te houden.
Video
Auteur
J. de Lange – Patman
Copyright foto’s
Gerry Verrier, J. de Lange (eigenaar vis: Menno van den Brink)