Aplocheilus panchax
Het lichaam van de Aplocheilus panchax is langgerekt, sterk torpedovormig. Grondkleur in hoge mate afhankelijk van de uiteenlopende vind gebieden. Mannen: vaalgeel, rug donkerder, buik geelachtig; bij opvallend licht met blauw iriserende boventoon. Vooral op het bovenste lichaamsdeel een fraaie nettekening door de min of meer donker omrande schubben. Rugvin blauwachtig met forse zwarte vlek op de basis en donkere omranding. Staartvin krachtig wit gezoomd, het middenveld geelachtig, fraaie dieren tonen op jongere leeftijd een zwarte omranding van de staartvin. De aarsvin is aan de basis oranjekleurig, verder roodachtig met donkere stip tekening.De vrouwtjes: matter; rug- en aarsvin afgerond.
Door het grote verspreidingsgebied en de wat variabele kleur, is deze soort vaak opnieuw beschreven. De soort kent dan ook een hele lange lijst aan namen die tot synoniem zijn verworden. Zie hiervoor het tabblad Extra Informatie boven deze tekst.
Herkomst
Andamanen, Cambodja, India, India, Indonesië, Maleisië, Nepal, Pakistan, Myanmar, Bangladesh, Singapore, Sri Lanka, Thailand, Vietnam.
De Aplocheilus panchax leeft daar in ondiepe, stilstaande en langzaam stromende wateren met een dichte vegetatie van grassen en oevergewassen.
Verzorging
De Aplocheilus panchax is geschikt voor grote aquariums en alleen samen te houden met grotere vissen, met hier en daar een dichte randbeplanting en aan het oppervlak voldoende drijfplanten. Bodem liefst donker. Grillige kienhoutpartijen lenen zich uitstekend als decoratiemateriaal. Bevolken de bovenste en middelste waterlagen. Evenals verwante soorten roofzuchtig. Aan de waterkwaliteit worden weinig eisen gesteld. Temperatuur 22- 24 graden. Het beste te houden als een paartje of één man met meer vrouwen. Als voedsel komen in feite uitsluitend levende voedseldieren in aanmerking, maar ter afwisseling wordt ook wel droogvoer genomen.
Kweek van de Aplocheilus panchax
De kweek van de Aplocheilus panchax is niet moeilijk. Ook in gezelschapsaquariums gaan de dieren tot voortplanting over, maar om dit te bereiken moet de temperatuur worden opgevoerd tot ca. 25 graden. Het stevige eiomhulsel maakt het mogelijk de eieren uit het groen te lezen en over te brengen in broedschalen. De jongen komen na ca. 12-14 dagen uit en zijn gemakkelijk op te fokken met de gebruikelijke opfokvoeders.
Voor een productieve kweek kan men het beste de dieren overbrengen in kweekbakjes van 10 liter inhoud.
Bijzonderheden
Van deze soort zijn in gevangenschap vele kleurvariëteiten gekweekt.
Video
Auteur
Bianca
Copyright foto’s