Apistogramma cacatuoides – Gekuifde Dwergcichlide
Apistogramma cacatuoides is in 1951 beschreven door Hoedeman. De soortnaam cacatuoides is een vernoeming naar de Kaketoe. De voorste rugvinstralen van de man zijn verlengd en kan hij opzetten net als de kuif van een Kaketoe.
De geslachtsnaam Apistgramma is op te delen in twee oud Griekse woorden. Apisto betekent onzeker en gramma betekent signaal. Een verwijzing naar de variabel ontwikkelde zijlijn. Deze bestaat grotendeels alleen uit schubben met poriën.
Het geslacht Apistogramma kent veel soorten. Er zijn momenteel zo’n 90 officieel beschreven soorten maar er wachten nog een heel aantal soorten op hun beschrijving.
Beschrijving
De Apistogramma cacatuoides of Gekuifde Dwergcichlide is waarschijnlijk de sterkste van alle Apistogramma’s. Hierdoor kunnen ze ook door beginners gehouden en zelfs gekweekt worden. Dit komt waarschijnlijk doordat hij gehouden kan worden in water met een neutrale pH van 6.8 tot 7.6, ongeveer de waardes die hier uit de kraan komen. Ze zijn redelijk ongevoelig voor veranderingen in watertemperatuur en hierdoor zijn ze ook voor de beginners wat makkelijker te houden.
De mannen van de Apistogramma cacatuoides zijn iets groter dan de vrouwen en de kleuren van de man zijn zoals bij zoveel vissen veel aansprekender. De rug- en staartvin krijgen een aantrekkelijke oranje kleur. Vrouwen hebben doorgaans een bruin/grijzige grondkleur die veranderd zodra ze willen geen paren. De kleur veranderd dan naar een aantrekkelijk geel met zwart.
De maximale totale lengte van de man ligt rond de negen centimeter. De vrouwen blijven met hun zes centimeter wat kleiner. Door hun geringe afmeting worden ze gerekend tot de Dwergcichliden.
Kweekvormen
Inmiddels zijn er meerdere kweekvormen beschikbaar zoals de Double Red of Tripple Red. Deze namen verwijzen naar de aanwezigheid van rood in de vinnen. Apistogramma cacatuoides Double Red varianten hebben rood in de rug- en staartvin. De Apistogramma cacatuoides Tripple Red varianten hebben rood in de rug-, staart- en anaalvin.
De Apistogramma cacatuoides Sunburst kweekvariant heeft ook rood in de vinnen maar daarbij ontbreken de zwarte vlekken in het rood.
Herkomst
De Apistogramma cacatuoides kan worden gevonden in Peru, Colombia en Brazilië in Zuid-Amerika. Ze bewonen daar de langzamer stromende riviertjes, stroompjes en kreekjes. Bij voorkeur kiezen ze een plek waar zich wat bladeren op de bodem hebben verzameld. Het water kan zowel zwart water, wit water als helder zijn.
Het Aquarium
Je kunt de Apistogramma cacatuoides houden in een aquarium van minimaal 80 centimeter lengte, maar liever nog vanaf 100 centimeter. Het aquarium kan het beste aan de achterkant en aan de zijkanten goed beplant zijn. Ook moeten er veel schuilplaatsen zijn in de vorm van een omgekeerde bloempot, een kokosnoot of rotsen. Deze vis is namelijk een holenbroeder.
Dieet
Het dieet van de Gekuifde Dwergcichlide kan bestaan uit een afwisseling van droogvoer en diepvries/levendvoer zoals artemia, mysis, cyclops, dapnia (watervlooien),zwarte muggenlarven en witte muggenlarven. Als bodembedekking hebben ze het liefst zand, hier happen ze in, en filteren detritus er uit, dit is hun natuurlijk voedsel.
Karakter
Apistogramma cacatuoides kunnen pittige vissen zijn, vooral als ze een nestje hebben. Houdt hiermee rekening met het inrichten van de bak en het kiezen van medebewoners. Combineren met andere bodemgerichte soorten kan mis gaan.
Vaak worden Apistogramma’s in een harem gehouden, bij cacatuoides is het verstandig om in een bak vanaf een meter 1 man met 3 vrouwen te houden. In grotere bakken (vanaf 1.50m) kan je ze ook in een groep houden, dit geeft meer natuurlijk gedrag. Houdt hierbij wel in de gaten minimaal 3 mannen te hebben en 2 of meer vrouwen per man. Als je er voor kiest om 1 man samen te houden met 1 vrouw dan kan het gebeuren dat hij te veel achter het ene vrouwtje aan jaagt om te paren. Doorgaans overleeft het vrouwtje dit niet.
Kweek van de Apistogramma cacatuoides – Gekuifde Dwergcichlide
De eieren van de Apistogramma cacatuoides worden bij voorkeur afgezet in een hol. Deze hoeven niet groot te zijn, als het vrouwtje er maar net in past. Een halve cocosnoot of een stenen bloempotje op zijn kop is al voldoende. De eieren worden afgezet tegen het plafond van het hol en komen na 3 tot 4 dagen uit. Het vrouwtje zal de jongen in de week erna door de bak leiden terwijl het mannetje de andere vissen op afstand houdt. Als je jonge vissen wil overhouden is het overigens beter om het kweekkoppel apart te zetten, zodra de jongen zijn uitgekomen dan wel het mannetje uitvangen. Bij gebrek aan andere vissen om weg te jagen zal hij zich op het vrouwtje en de jongen richten.
Video
Auteur
John de Lange – Bert van Rooij – Jelle Touwen
Copyright foto’s
Angelique
J. de Lange
F. Ingemann Hansen – Akvariefotografen.com
Evelien van der Weide