Aphyosemion striatum
Het lichaam is gestrekt, slank en zijdelings slechts gering samengedrukt. Rugpartij olijfgroen. Flanken geelachtig, buikwaarts overgaand in geel wit. Vanaf de kieuwdekselachterrand verlopen drie tot vier karmijnrode lengtestrepen, opgebouwd uit afzonderlijke markeringen. Op de kieuwdeksels en onder het oog rode grillige streeptekeningen. Rugvin met rode band en zoom en geelwitte punt. Aarsvin met donkere zoom en rode markeringen in de vinbasis. Staartvin met verlengde stralen in de bovenste vinlob, boven en onder met witachtige karmijnrode banden. In de middenzone donkere markeringen parallel aan de vinstralen. Borstvinnen kleurloos transparant. Buikvinnen met karmijnrode vlekken.
Ze kunnen zo’n 5 centimeter lang worden. De vrouwtjes zijn weinig opvallend van kleur, afgeronde vinnen.
Herkomst
Noord-Gabon. Ze leven daar in tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen.
Verzorging
Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.
pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.
Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek van de Aphyosemion striatum
Deze killies zijn plantenleggers, die hun legsel afzetten tussen wortelpartijen van oppervlakte planten en oevergewas.
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten’ of afzetmop uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende.
Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.
Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Opmerkingen
Het geslachtsverschil is bij sommige exemplaren na zo’n 8 weken te zien maar meestal pas na een paar maanden. Aphyosemion soorten zijn meestal na een jaar geslachtsrijp.
Video
Auteur
BiancaB
Copyright foto’s
John de Lange
Hristo Hristov