Aphyosemion ahli Vorm en kleurtekening
Aphyosemion ahli hebben een langgerekt lichaam, matig hoog en zijdelings slechts gering samengedrukt. Grondkleur en het overige kleurpatroon sterk afhankelijk van de uiteenlopende regionale vindgebieden. Rug bruingroen met gele tot rode boventoon, voorste lichaamshelft zilverachtig grijsgroen, het achterste deel min of meer paars met rode tot blauwe boventoon. Op de kop, de kieuwdeksels en het gedeelte voor de buikvinnen grillige rode streep en vlektekening, vanaf de buikvinnen tot op de staartwortel verticale rode wormachtige lijntjes, de onderzijde van het lichaam is oranjerood. Rugvin geelrood met vele donkerrode stippen en kobaltblauwe zoom die wordt begrensd door een smalle donkerrode band. Aarsvin aan de basis prachtig kobaltblauw, goudgele zoom en donkerrode band welke van elkaar worden gescheiden door een fijne blauwe streep. Staartvin overwegend kobaltblauw met dieprode vlekken in de middenzone, onderste verlengde vinlob met brede goudgele zoom en donkerrode band evenals in de aarsvin, bovenste vinlob gelijk aan de onderste maar de gele zoom is smaller en matter. Buikvinnen roodachtig met gele boventoon.
Grootte ca: 6 cm.
De vrouwtjes: afgeronde vinnen, matter tot groenbruin met gele boventoon, tekening op het lichaam minder opvallend, vinnen zonder banden.
Herkomst
Oost Kameroen. Ze leven daar in tijdelijke poelen en plassen, alsmede in moerassen
Verzorging
Om hun natuurlijke levenslust en kleurenpracht te tonen moet het wateroppervlak liefst dichtbegroeid zijn met oppervlakte planten die het invallende licht temperen. Bovendien maken vissen graag gebruik van neerhangende wortelpartijen om het legsel in af te zetten.
pH 6 tot 6,5, DH 5 tot 7. Hoewel in de natuurlijke biotopen vooral overdag vrij hoge temperaturen worden gemeten, houden we de vissen in gevangenschap op 22 – 24 graden; hogere temperaturen bekorten de levensduur. Als voedsel komen allerlei aquatiele insecten en hun larven in aanmerking, maar de voorkeur wordt gegeven aan zwarte en witte muggenlarven, ook watervlooien worden naar hartelust verorbert.
Reeds door de verwerking van veel turf en kienhout in het aquarium, zal het water lichtgeel kleuren, wat we nog kunnen bevorderen door een permanente filtering over turf.
Kweek van de Aphyosemion ahli
Deze killies zijn plantenleggers, die hun legsel afzetten tussen wortelpartijen van oppervlakte planten en oevergewas.
Ze stellen weinig eisen aan de kweekbakinrichting. Een bodem is meestal overbodig, maar willen we deze toch aanbrengen dan kan deze het beste bestaan uit goed uitgekookte turfmolm. Als afzetsubstraat zijn de zgn. ‘kweekkwasten‘ uitstekend geschikt 2 á 3 kwasten per bakje is voldoende.
Het paren kan enige weken in beslag nemen. Na ongeveer 3 weken haal je het echtpaar uit de kweekbak en breng je het water terug tot de kwasten nog net in het water hangen, breng de temperatuur terug naar 18 graden. Houdt de kweekbak donker. Na 10 – 14 dagen komen de eieren uit.
Opfokvoer: Artemia-naupliën, gezeefde Cyclops en Daphnia, grindalwormpjes.
Opmerkingen
Het geslachtsverschil is bij sommige exemplaren na zo’n 8 weken te zien maar meestal pas na een paar maanden. Aphyosemion soorten zijn meestal na een jaar geslachtsrijp.
Auteur
BiancaB
Copyright foto’s
Rudolf Pohlmann – Killifishe.info – Facebook
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.