Aphanius iberus
Het lichaam van de Aphanius iberus is gestrekt van vorm, relatief laag, zijdelings matig afgeplat. Op een blauwgroene ondergrond een groot aantal verticale lichtendblauwe dwarsstrepen. De staartvin is eveneens blauw met verticale donkerder strepen en een lichte zoom. Rug en aarsvin zijn donkerder met lichte puntentekening. Buikvinnen groenachtig geel met donkere gemarmerde tekening.
Grootte: Max. 5 cm.
De vrouwtjes: eenvoudig groenachtig van kleur met bruine stippen en streepjes getekend. De vinnen zijn kleurloos.
Het vrouwtje is duidelijk groter dan de man, heeft een gevuldere buikpartij en lijkt daardoor wat grover van bouw.
De man heeft de boven omschreven tekening, die echter van individu tot individu kan verschillen, afhankelijk van de natuurlijke vindplaats van de dieren.
Herkomst
Zuid Spanje, Algerije, Marokko. Ze leven daar in hoofdzakelijk zoet water.
Verzorging
Deze vis vereist een vrij groot aquarium met veel schuilplaatsen, zodat wanneer er gevechten uitbreken de verliezer een plekje kan vinden om zich terug te trekken. Meestal zijn deze gevechten zeer onschuldig van aard. Aphanius iberus is niet echt geschikt voor de gezelschapsbak. De samenstelling van het water is niet zo belangrijk. In de winter kun je ze koel laten overwinteren op een temperatuur van +/- 12 graden, in de zomer mag de temperatuur rustig oplopen tot een graad of 30.
Temperatuur
10- 32 graden.
In de natuur hebben vissen te maken met schommelende temperaturen. Gedurende lange tijd vissen op de minimum of maximum temperatuur houden is niet altijd gewenst en kan de gemiddelde levensduur van de dieren bekorten.
Voedsel
Het hoofdvoedsel bestaat uit waterinsecten, muggenlarven en cyclops, regelmatig aangevuld met enig plantaardig voedsel.
Ze kunnen, vooral tegenover kleine vissen, soms nogal agressief zijn, zodat ze voor het gemiddelde gezelschapsaquarium volkomen ongeschikt zijn.
Kweek van de Aphanius iberus
De meeste gezonde vrouwtjes leggen regelmatig grote, grijsachtig witte eieren tussen de drijfplanten en plukjes algen. Deze eieren kan men verzamelen en in een opfokbakje overbrengen. Meer eieren verkrijgt men echter door het kuitrijpe vrouwtje met 2 mannetjes apart te zetten. Hiervoor gebruikt men een klein, volglazen bakje met daarin slechts een klein plukje fijnbladerige planten of een bosje nylondraad. De eieren komen na ca. 14 dagen uit; de jongen zwemmen een dag later vrij en kunnen direct artemia-naupliën eten.
Bijzonderheden
In Spanje werden ter bestrijding van de malariamug levendbarende tandkarpertjes van het geslacht Gambusia (G.patruelis) ingevoerd. Waarschijnlijk daardoor is Aphanius iberus sterk teruggedrongen omdat ook voor deze prachtige tandkarper muggenlarven het hoofdvoedsel vormen.
Video
Auteur
BiancaB