Aphanius dispar
Het lichaam van de Aphanius dispar is gestrekt, zijdelings matig afgeplat. Bruinachtig tot blauw met glanzende, zilverachtige punttekening op het voorste deel van het lichaam. Op het achterlichaam en de staartvin lichte verticale strepen. In de paaitijd nachtblauw tot zwart met fel lichtend zilveren stippenpatroon dat zich ook in de vinnen voortzet. Achterlichaam en staartvin zijn dan zilverzwart gestreept. Aarsvin en buik en borstvinnen zijn dan citroengeel. Ze worden maximaal zo’n 6 centimeter lang.
De vrouwen hebben een grauwbruine grondkleur met een enigszins blauwachtige glans. Ze missen echter de prachtige punten tekeningvan de man. Ook de verticale strepen op achterlichaam en staartvin ontbreken. De vrouw wordt in het algemeen wat groter en forser dan de man en heeft een meer gevulde buikpartij. De man heeft de hiervoor beschreven kleurtekening; de tekening en de kleuren verschillen echter van individu tot individu, afhankelijk van de plaats waar de dieren in de natuur voorkomen.
Herkomst
De landen langs de Golf van Oman, Perzische Golf, Rode Zee, zuidoostelijk deel van de Middellandse Zee. De Aphanius dispar leeft daar in zowel zoet als in brak water.
Verzorging
De Aphanius dispar vereist een vrij groot aquarium met veel schuilplaatsen, zodat wanneer er gevechten uitbreken de verliezer een plekje kan vinden om zich terug te trekken.
Meestal zijn deze gevechten zeer onschuldig van aard. Aphanius dispar is niet echt geschikt voor de gezelschapsaquarium. De samenstelling van het water is niet zo belangrijk, mits men er maar 5 gram zeezout per liter aan toevoegt.
Temperatuur
15 – 25 graden. De vissen het jaarrond op de minimale of maximale temperatuur houden kan de levensduur van de vissen behoorlijk inkorten.
Voedsel
Het hoofdvoedsel van de Aphanius dispar bestaat uit waterinsecten, muggenlarven en cyclops, regelmatig aangevuld met enig plantaardig voedsel.
Kweek van de Aphanius dispar
De meeste gezonde vrouwtjes leggen regelmatig grote, grijsachtig witte eieren tussen de drijfplanten en plukjes algen. Deze eieren kan men verzamelen en in een opfokbakje overbrengen. Meer eieren verkrijgt men echter door het kuitrijpe vrouwtje met 2 mannetjes apart te zetten. Hiervoor gebruikt men een klein, volglazen bakje met daarin slechts een klein plukje fijnbladerige planten of een bosje nylondraad. De eieren komen na ca. 14 dagen uit; de jongen zwemmen een dag later vrij en kunnen direct artemia-naupliën eten.
Auteur
Bianca
Copyright foto’s