Amphilophus istlanus
Amphilophus istlanus is voor het eerst beschreven door Jordan en Snyder in 1899. De soort is vernoemt naar zijn typelokatie Rio Ixtla, ten Zuiden van Cuernavaca in de provincie Morelos Mexico.
Synoniemen: Cichlasoma istlanum, Heros istlanus, Herichthys istlanus, Heros mento, Cichlasoma leonhardschultzei, Cichlasoma leonhard-schultzei, Cichlasoma istlana fusca.
Beschrijving
Toegegeven.., de Amphilophus istlanus.., in 1991 door Juan Artigas benoemd als “Living diamond” en een paar jaar later, in 1996, door dezelfde auteur bevorderd tot, “King of the Balsas”, is ontegenzeggelijk de mooiste autochtoon uit het Balsasbekken. Des te spijtiger dus dat we deze vis zo weinig zien. De vis geldt binnen de hobby als problematisch. De oude aquariumstammen zijn vaak behept met darmproblemen. Onlangs is er bij een vangreis door Heiner Garbe (een bekende aquariaan uit Duitsland) opnieuw wildvang geïmporteerd. De ervaringen met deze nieuwe importen uit de Rio del Oro (zijrivier van de Balsas) zijn hoopgevend. Deze variant lijkt vitaler dan de oudere aquariumstammen. Hopelijk is hiermee het voortbestaan binnen onze hobby voorlopig weer even veilig gesteld.
In het wild worden de istlanus niet groter dan zo’n 20 centimeter (Juan Artigas 1991) maar in de aquariumliteratuur worden afmetingen tot wel 30 centimeter gemeld. Kleur en tekening zijn variabel. In bruidskledij is de grondkleur gelig, buik met roodomrande, blauw iriserende schubben, welke een attractief ruitjespatroon veroorzaken. Ook in rug en aarsvin kan er een mooi rood-blauw strepenpatroon zichtbaar zijn. Rugzijde met zwarte dwarsbanden, die soms samenvloeien en dan de gehele bovenzijde donker kleuren, vaak een teken van dominantie.
Volgens Meek (1904) zou er in de Yautepec een variant huizen met een omgekeerd kleurpatroon. Donker van onder en licht van boven. De Buen (1946) meende zelfs een ondersoort Cichlasoma istlanum fuscum in de Rio Marqués te moeten onderscheiden (de groene variant) en Ernst Ahl beschreef in 1935 een jonger synoniem Parapetenia leonhard-schultzei. Allemaal waarnemingen die een grote variatie aan lokale vormen doen vermoeden, geheel conform het relatief grote verspreidingsgebied.
Herkomst
Mexico
Verspreiding
Het Rio Balsas bekken in het Zuiden van Mexico dat uitmond in de Pacific. Van de Rio Armeria in de provincie Jalisco tot de Rio Papagallo in de provincie Guerrero. Hier bewoont de Amphilophus istlanus stromende rivieren met een stenige bodem en is zij de enige inheems voorkomende Cichlide. In grote delen van haar verspreidingsgebied wordt ze echter verdrongen door exoten als Amatitlania nigrofasciata.
Naast haar grootst aaneengeschakelde verspreidingsgebied, het Balsasbekken is ze eveneens vertegenwoordigd in een paar kleinere riviersystemen in de buurt van dit bekken, allen uitmondend in de Pacific, zoals de Rio Coahuayana en Rio Armeria. In het Westen scheidt een vulkanische bergkam voorbij Colima haar leefgebied van haar verwant Mayaheros beani en in het Oosten reikt haar verspreidingsgebied voorbij Acapulco tot en met de Rio Papagayo (Miller 2005) waar Amphilophus trimaculatus het stokje overneemt.
Cichlasoma istlanum is van belang voor de lokale visserij. In de afgelopen jaren is de vangst, zowel in aantallen als in afmeting echter drastisch afgenomen. De soort heeft sterk te leiden van antropogene activiteiten. Vervuiling, afdamming en ontbossing eisen een steeds grotere tol. Ook het feit dat de soort slecht bestand blijkt tegen concurrentie en predatie van exoten als zeilvinmeervallen en convict’s maken de vooruitzichten er niet rooskleuriger op. Artigas 1991 kon in Colima, het meest Westelijk deel van het oorspronkelijk leefgebied geen enkele Cichlasoma istlanum meer ontdekken en Heiner Garbe zocht de soort tevergeefs bij de typelokatie, de Rio Ixtla. Het ligt daarom in de lijn der verwachting dat sommige varianten in de toekomst zeldzaam worden, zo niet, uit zullen sterven.
Gedrag
Ervaringen van liefhebbers lopen enigszins uiteen. Er zijn berichten dat istlanum’s zich lieten domineren door Cryptoheros-soorten, maar er zijn ook berichten waarbij Istlanum’s soortgenoten één voor één decimeerden. Mogelijk dat leeftijd hier het verschil maakte. Feit blijft dat de dieren onderling onverwacht hard kunnen toeslaan. Op het internet doen liefhebbers verslag van regelmatige verliezen zonder dat hieraan voorafgaand enige agressie van betekenis te ontdekken viel.
Het lijkt erop dat Amphilophus istlanus in zijn pre-sexuele periode agressie vermijdt. In de vrije natuur leeft de vis dan nog in scholen en agressie zou dan enkel negatief uitpakken. Later, als de dieren seksueel rijpen, kantelt die uitkomst. Dan speelt agressie een belangrijke rol in de competitie en de bescherming van territorium en kroost. Bluffen schijnt dan aan de vroeg – adolescenten niet te zijn besteedt. Later, als de dieren wat ouder worden bedient Amphilophus istlanus zich wel van bluf. Waarom zou je ook je leven riskeren, als het opblazen van je voorhoofd hetzelfde resultaat oplevert ;)
Voedsel
Het foerageergedrag lijkt op dat van veel andere Centraal-Amerikaanse Cichliden. Amphilophus istlanus zwemt in de natuur, bodem-georiënteerd, in kleine groepen tussen de zandbanken. Stoppen zo nu en dan, happen enkele keren in het zand en filteren de bek-inhoud vervolgens uit op eetbare delen.(Artigas 1991). Hun voedsel bestaat in de natuur dus voor een groot deel uit bodemlevende insecten, larven en slakjes. Hierbij kunnen de dieren, al dan niet bewust, ook detritus en algen binnen krijgen. Dit groepsgewijze foerageergedrag verdwijnt natuurlijk wanneer de dieren gaan broeden.
In het aquarium kunnen we de Amphilophus istlanus gevarieerd voeren waarbij we echter één kantekening moeten plaatsen. Alhoewel de dieren in de natuur ongetwijfeld larven van Diptera eten, is gebleken dat muggenlarven, bij, in ieder geval, de oude aquariumstammen, tot darmproblemen kunnen leiden. Er geldt daarom een breed gedragen advies om deze dieren geen muggenlarven te voeren.
Kweek van Amphilophus istlanus
De Amphilophus istlanus is een open substraat broeder. Vrouwtjes blijven kleiner, zijn vaak wat contrastrijker waarbij de kleur rood op de onderste helft overheerst. Mannetjes worden groter, dragen vaak een voorhoofdsbult (vooral in de nabijheid van andere mannetjes) en de kleur blauw op de onderste helft van het lichaam overheerst.
Waarschijnlijk broed Amphilophus istlanus in de natuur slechts één keer per jaar (Axelrod 1993). Dit gebeurt dan in de droge tijd. Ze gaan dan in de langzaam stromende delen van de rivier op zoek naar een overhangende steen die ze nog wat extra bescherming biedt. Aan de voet van die steen graven ze het losse zand weg waarna het vrouwtje zo’n 500 bijna onzichtbare eieren aan de onderkant van de steen legt. Daarna worden deze bevrucht door ’t mannetje. Deze blijft hierna in de nabijheid van ’t nest, terwijl het vrouwtje de directe zorg van de eieren op zich neemt. Soms wordt ze hierbij even door het mannetje afgelost waarbij ze tijdens het passeren even opvallend flanken. Na twee tot 4 dagen (afhankelijk van de temp) komen de eieren uit. De larven worden één voor één in de kuil aan de voet van de steen gespuwd. Na weer eens 5 dagen zwemmen de jongen vrij. Dan verlaten ze het nest voorgoed. Beide ouders blijven nu dicht in de buurt van de jongen Ze leiden ze met behulp van vin-bewegingen naar stromingsarme, voedselrijke algenveldjes waar de jongen zich te goed doen aan jonge geleedpotigen en eencellige organismen.
Het weer kan in deze regio allesbepalend zijn voor een al dan niet succesvolle voortplanting. Juan Artigas observeerde een dag voor een onverwachte storm vele koppels met jongen. Een dag later trof hij geen enkel koppel meer met jongen aan. Hiermee is ook meteen duidelijk waarom Amphilophus istlanus niet in het regenseizoen broed. Zodra de jongen zelfstandig worden, scholen ze massaal samen en verblijven ze graag in de schaduw van overhangende vegetatie, in de ondiepere oeverzones (Artigas 1991)
Het Aquarium
Voor een volwassen koppel Amphilophus istlanus moet een bakmaat van 180 centimeter wel als minimum worden beschouwd (zie gedrag). Daarbij zal er voor uitgebreide schuilgelegenheid moeten worden gezorgd. Eeb kleine groep van deze dieren kan gehouden worden vanaf baklengtes van zo’n 250 centimeter. Samenhouden met andersoortige grote cichliden is mogelijk maar onnatuurlijk. In het Balsasbekken is Amphilophus istlanus de enige Cichlide. Alleen de meest Oostelijk zelfstandige populaties ondervinden mogelijkerwijs (natuurlijke) concurrentie van ’n andere Cichlide, namelijk de Amphilophus trimaculatus. De Noord-West grens van Amphilophus trimaculatus overlapt enigszins de Zuid-West grens van Amphilophus istlanus, wat nog niet betekent dat de soorten elkaar ook daadwerkelijk tegenkomen. Amphilophus trimaculatus bewoont bij voorkeur de benedenloop (waar het water naar brak neigt), terwijl de vindplaatsen van Amphilophus istlanus meer de hoger gelegen middenlopen betreffen. Er bestaan in de aquariumliteratuur overigens meldingen van hybridisatie tussen deze twee soorten. Samenhouden is daarom ook uit deze gronden niet zo verstandig.
In het Balsas-gebied komt de levendbarende Poecilia butleri in grote aantallen voor. Dit is de Pacifistische equivalent van Poecilia mexicana. Ik heb geen liefhebbers kunnen vinden die Amphilophus istlanus combineren met dit soort robuste levendbarenden maar het lijkt me de moeite van het proberen waard. Planten (afgezien van wat wiervelden), komen in het natuurlijk biotoop van Amphilophus istlanus niet of nauwlijks voor. Een natuurlijke inrichting voor Amphilophus istlanus kan daarom eenvoudig bestaan uit zand stenen en grint.
Amphilophus istlanus staat bekent als gevoelig voor darminfecties. Vooral jonge dieren van ’n paar maanden oud kunnen hieraan massaal dood gaan, maar ook oudere dieren blijven gevoelig voor darmproblemen. Mogelijk dat stress hierbij mede een rol speelt. Overbezetting dient daarom te worden vermeden. Tevens wordt het voeren van rode muggenlarven en tubifex breed ontraden, dit omdat deze laatsten vaak afkomstig zijn uit vervuilde wateren. Sommige liefhebbers zien zelfs (om genoemde redenen) geheel af van welke vorm van levend voer dan ook.
Deze vis wordt door aquarium liefhebbers over het algemeen veel te koud gehouden. De optimale temperatuur voor volwassen dieren ligt bij 30 graden Celsius en die van jonge dieren daar zelfs nog 2 graden boven. Mogelijk dat hier ook een oorzaak ligt bij de genoemde darmproblemen. Gekoppeld aan deze optimale temperatuur zijn namelijk ook de enzymen die het voedsel verteren. Deze waardes zijn naar boven gekomen bij een onderzoek naar mogelijkheden de vis commercieel te gaan kweken voor consumptie. Figueroa J.L. ed al. 2003. “Preferred temperature of the mexican native cichlid Cichlasoma istlanum”. Hidrobiológica 2003, 13 (4): 271-275.
Video
Auteur
Rene Beerlink – NVC
Copyright foto’s
Mark Douwes
Michael Negrini – Pisciculture d’Estalens (originele website niet meer online)
Referentie
Jordan David Starr, J. O. Snyder. 1899. “Notes on a collection of fishes from the rivers of Mexico, with description of twenty new species” v. 19, pp. 115-147
Literatuur
Dr. Rüdiger Riehl en Hans A. Baensch. Aquarien Atlas 3, blz 734-735.