Amatitlania kanna
Over dit geslacht is nogal wat discussie. In 2001 heeft Allgayer het geslacht Cryptoheros opgericht maar helaas was deze beschrijving niet echt goed uitgevoerd. In 2007 hebben Schmitter en Soto een beschrijving gemaakt voor wat in het Engels de convicts betreft; het geslacht Amatitlania. Dit geslacht omvat nu Amatitlania coatepeque, Amatitlania kanna, Amatitlania nigrofasciata en Amatitlania siquia. Veel liefhebbers zijn van mening dat ook dit paper te haastig is opgesteld zonder voldoende redenen om de convicts een eigen geslacht te geven. Zij verwachten dat al deze vissen weer terug geplaatst worden in het geslacht Archocentrus.
Beschrijving
Deze soort werd door Allgayer in 2001 al als “anders” aangemerkt en noemde de vis dan ook Cryptoheros cf. nigrofasciatus. Met de aanduiding “cf” geeft Allgayer aan dat de vis afwijkt van de “normale” C. nigrofasciatus. Het is de hoogst gebouwde Convict. De hoogte is minstens 50% van de lengte. Twee rijen schubben aan de basis van de rugvin. Buikvinnen reiken tot voorbij de tweede anaalvinstraal. Borstvinnen reiken tot voorbij de vijfde anaalvinstraal. Verlengde rugvinstraal rijkt tot 2/3 van de staartvin. De streep van de snuit naar het oog is gewoonlijk goed zichtbaar. Ogen blauw met een goud randje. Borst olijfkleurig. Dwarsbanden scherp afgetekend, in het midden en tegen de rugvin intensiever gekleurd. Geen vlekken op het zachtstralige deel van rug en anaalvin. En de caudale vlek compleet op de vin in plaats van gedeeltelijk op de staartwortel.
Etymologie
Een verwijzing naar de eerste rivier waar de vis gevonden werd, de Rio Cañavaral. Deze kenmerkt zich door zijn vele rietvelden. Kanna (κάννα) is Grieks voor “rietveld”.
Herkomst
Costa Rica, Panama
Verspreiding
De meest Oostelijk voorkomende Convict. Tot in Panama. Daarom wordt ze ook wel de “Panamese Zebra” genoemd. Hier komt ze voor in de provincie Bocas del Torro, in rivieren die uitmonden op Laguana de Chiriqui. Van de grensrivier Rio Sixaola in Costa Rica tot Rio Cañaveral, Rio Sixaola, Rio San San, Rio Changuinola. Ze komt er in een aantal rivieren samen met Amatitlania nanolutea en Amatitlania altoflava voor.
Gedrag
Amatitlania kanna deelt het van andere Amatitlania bekende temperamentvolle gedrag. En dan met name wanneer ze eieren of jongen hebben.
Voedsel
De Amatitlania kanna is omnivoor. Wormen, kreeftjes, slakjes, insecten en hun larven, kleine visjes, maar ook plantaardig materiaal zoals algen en planten. Zoals gezegd komt Amatitlania kanna in een aantal rivieren samen met Cryptoheros nanoluteus en Cryptoheros altoflavus voor. In hoeverre zij elkaar hier beconcurreren is nog niet onderzocht. Mogelijk nemen ze verschillende niches in. Een aanwijzing hiervoor vinden we in de meetgegevens die Schmitter-Soto verzameld heeft. Hij heeft namelijk ook de lengtes van de darmen gemeten. Dit geeft vaak een indicatie over het soort voedsel dat gegeten wordt. Planteneters hebben langere darmen dan vleeseters. De darmen van Cryptoheros nanoluteus en Cryptoheros altoflavus zijn de langste van alle Cryptoherossen en 1/3 langer dan die van Amatitlania Kanna. Dit zou dus een aanwijzing kunnen zijn voor een verschillend voedselpatroon.
Kweek
Er zijn berichten die erop wijzen dat de kweek iets moeilijker zou zijn dan bij Amatitlania nigrofasciatus.
Aquarium
Iets gevoeliger dan Amatitlania nigrofasciatus. Het water waarin deze convict van nature voorkomt is wat zachter dan dat van de overige Convicts. pH neutraal en een temperatuur van rond de 26 Celsius.
Video
Auteur
Rene Beerlink – NVCWeb
Copyright foto’s
F. Ingemann Hansen – Akvariefotografen.com
Referentie
Schmitter-Soto, Juan Jacobo, 2007. “A systematic revision of the genus Archocentrus (Perciformes: Cichlidae), with the description of two new genera and six new species”. Zootaxa. n. 1603, pp. 1-78
Literatuur
Froese R. & Pauly D. (eds) (2013). FishBase (version Feb 2013). In: Species 2000 & ITIS Catalogue of Life, 11th March 2013 (Roskov Y., Kunze T., Paglinawan L., Orrell T., Nicolson D., Culham A., Bailly N., Kirk P., Bourgoin T., Baillargeon G., Hernandez F., De Wever A., eds).