Aequidens pallidus
Aequidens pallidus moet paarsgewijs worden gehouden. Buiten de paartijd zijn het rustige en vreedzame, af en toe wat schuwe vissen. Ze schrikken snel en reageren dan met plotselinge kleurwisselingen en paniekachtig zwemmen. Het aquarium moet worden ingericht met voldoende schuilplaatsen. Dit kan bereikt worden met stevige planten, kienhout en wortels. Een territorium wordt ingericht. Een goede filtering is noodzakelijk.
Deze soort is in 1840 officieel beschreven door Heckel.
Synoniemen: Acara pallidus, Centrarchus vittatus, Aequidens duopunctata.
Herkomst
Zuid Amerika; Brazilië – Amazone, Rio Negro
Dieet
Het zijn alleseters met een voorkeur voor krachtig voer in de vorm van bv runderhart.
Kweek van de Aequidens pallidus
Over de kweek van de Aequidens pallidus was tot voor kort weinig bekend. Men dacht dat het muilbroeders waren. Nu is gebleken dat het substraatbroeders zijn. De eieren worden op een vlakke steen afgezet. De eerste dagen is de broedzorg voornamelijk voor het vrouwtje, terwijl het mannetje het territorium voor zijn rekening neemt. Na drie dagen komen de jongen uit. Ze worden dan door beide ouders regelmatig van schuilplaats verwisseld. Nog eens 4 dagen later zwemmen de jongen vrij. Ze worden dan nog geruime tijd door beide ouders verzorgd. Ze kunnen vrij eenvoudig worden groot gebracht met Artemia-naupliën.
Auteur
Jan Bukkems – Aquavisie
Copyright foto’s
Ersin Ulas – ErsinUlas.com (originele website niet meer beschikbaar)